Oosterse lessen voor westerse vrouwenemancipatie
- Home / Publicaties / Motief Leesvoer /
- Oosterse lessen voor westerse vrouwenemancipatie
Oosterse lessen voor westerse vrouwenemancipatie
door Amina Wadud & Lisa De Bode
Lezing van vzw Motief die doorging op 09/12/2011: “Eastern Lessons for Women’s Emancipation in the West”
Goedeavond,
Eerst wil ik graag Motief bedanken voor de organizatie van deze lezing. Ook is het een hele eer om hier vanavond te spreken voor u en naast Amina Wadud, wier werk en moed ik bewonder.
Er is me gevraagd voor deze avond om mijn reis naar Saudi-Arabië te belichten, niet zozeer door een reisverslag te brengen, maar wel door te kijken naar mijn ervaringen door de lens van een jonge vrouw. Een jonge vrouw die een eerste aantal ervaringen opdoet rond wat het betekent om vrouw te zijn in verschillende culturen, in het Oosten en in het Westen, en hoe deze contrasterende maar toch ook gelijkaardige ervaringen mijn ideeën rond emancipatie hebben veranderd.
‘Wie spreekt voor Islam, en wie voor het Westen?’ is een vraag die vaak zou terugkomen tijdens mijn ervaringen ginds.
Tijdens mijn vlucht vanuit Boston naar Brussel gisteren vroeg een vriendelijke steward me waarom ik op mijn laptop aan het werken was, terwijl de rest zich eerder met films of videospelletjes vermaakte. Toen ik hem vertelde dat ik op weg was naar België om er een lezing te geven, ‘over vrouwen and Islam’ ter simplificatie, zei hij: ‘Ah, right, ik las onlangs nog een artikel in National Geographic over Islamitische kindhuwelijken. En daarvoor las ik een boek van een journaliste die een hele lange tijd in Afghanistan en Iraq heeft gewerkt, getitled ‘Every men in this village is a liar’. Wie spreekt er voor Islam? dacht ik toen opnieuw.
Het was ook deze vraag die me aanzette om naar Saudi-Arabië te trekken, zonder te moeten luisteren naar spreekbuizen, zodat ik mijn eigen oordeel zou kunnen vellen. Ik trok ernaartoe kort nadat België het eerste land in West-Europa zou zijn geworden dat een nationaal boerkaverbod zou afkondigen, voor Frankrijk destijds. Daar bestond toen veel commotie rond, niet zozeer in het binnenland, maar vooral en zeker in het buitenland; toen de hele wereld zich afvroeg wat er zich afspeelde in dat kleine landje België, en dan zeker in de Angelsaksische wereld, waar men zich verbaasde over de wettigheid van een dergelijke maatregel. Dus besloot ik om naar Saudi-Arabië te trekken, naar het hart van de Islam, om ginds aan vrouwen te vragen – vrouwen die ook daadwerkelijk de boerka moeten dragen – of het kledingstuk nu daadwerkelijk zo’n probleem stelde zoals wij dat in het Westen ervaren.
Groot was mijn verbazing toen bleek dat dat niet het geval was. Ik was vertrokken op het vliegtuig naar Riyah, enkele jaren geleden intussen, met mijn hoofddoek en abaya in mijn handtas, en enkele onvermijdelijke vooroordelen in mijn hoofd, klaar om mijn westerse emancipatie-ideaal bevestigd te zien. ‘Eindelijk had ik een reden om trots te zijn op dit belgenlandje,’ zo schreef ik destijds nog in een opiniestuk voor de Arabische krant The National, dat als eerste in de wereld resoluut zou opkomen voor de vrouw en haar rechten.
Mijn dwaling bleek al snel, en hoe. De boerka, abaya of hoofddoek zijn helemaal geen prioriteiten voor Saudische vrouwen. Economische, sociale en politieke rechten is waar het hen om draait. Hun verhalen wezen me op de grote stappen die vrouwen ginds de laatste tien jaar al hadden gezet, weliswaar in hun eigen context, om meer van deze rechten te verkrijgen. Meer en meer vrouwen geraakten aan het werk – vrouwen die dankzij hun abaya of boerka naar buiten durfden te komen; tienduizenden jonge meisjes worden jaarlijks naar het buitenland gestuurd om er te studeren aan topscholen, en hier en daar kom je vrouwen tegen in publieke functies. De vice-minister van onderwijs, is er een vrouw.
Nooit zal ik vergeten hoe zij, in een boerka, zelfs haar ogen waren bedekt, een volle zaal mannen toesprak, en dan onder luid applaus weer de zaal verliet. Makkelijk is het haar niet, maar ze staat er.
Als klap op de vuurpijl bleek tenslotte nog dat elf september mee verantwoordelijk was voor deze recente ontwikkelingen. Mijn verbijstering, kortom, was dus groot. Een mysterieuzere paradox was moeilijk te vinden. ‘Dankzij’ elf september, bij wijze van spreken, zijn er de nodige veranderingen kunnen doorgevoerd worden, door de progressievere koning Abdullah – in vergelijking met zijn voorganger – die vrouwen wat meer ademruimte gaf. Men zag in dat het verstikkende klimaat dat er heerste sinds 1979, toen de Islamitische revolutie in Iran de te westerse Shah uit het land verdreef, aanzienlijk bijgedragen had aan de precaire situatie waarin ze zich op 9/11 bevonden.
Maar interessanter is hier, toch in mijn ogen, de religieuze desillusie die de aanslagen veroorzaakten, en de religieuze leiders van het land aan macht hebben doen inboeten, toen men zag waar hun religie, de Saudische versie ervan, zogenaamd voor stond. Die shock miste zijn effect niet. En vooral vrouwen, en hier kom ik aan de kern van de beweging die zich zou ontwikkelen, begonnen zich ernstige vragen te stellen over hun rol in Islam, los van wat een imam ter plekke vertelde. Het internet speelde een grote rol. Zo sprak ik met enkele jonge meisjes die me vertelden hoe ze nu via hun iPhone elke versie van de Koran konden downloaden die ooit geschreven was, zodat ze zelf hun eigen mening konden vormen, en op die manier konden achterhalen waarom ze zogenaamd niet mochten autorijden, een mannelijke voogd nodig hadden, niet zouden kunnen gaan werken, of kortom waarom ze tot de halve mens gereduceerd worden waarin ze zichzelf niet langer herkenden. Vrouwen zijn toen dus zélf begonnen met hun geloof te interpreteren, aan de hand van de technieken van het islamitische feminisme, waarover Amina zojuist sprak.
En dat ging ver, het zelfbewustwordingsproces van vrouwen ginds. Zo was er Sara, de jonge vrouw die haar hart voor me opende tijdens mijn reis en me meenam op plaatsen waar weinig westerlingen komen, die gaandeweg samen met mannen durfde te werken in de nieuwe job die ze gevonden had na haar scheiding van haar man. En haar gezichtssluier soms zelfs niet meer droeg, tot ongenoegen van de religieuze politie. Geen voorschrift dat haar dat zou gebieden, vertelde ze steevast. Of zoals Lunah, die na elf september categoriek besloot dat Islam door mannen uitgevonden moet zijn geweest, dat het een middel was om haar te onderdrukken, en dat religie eigenlijk in de kern van deze zaak een verzinsel is.
En op dit moment zou je kunnen zeggen: Goed, je ziet toch dat elke vrouw wil zijn zoals wij hier in het Westen? Ze wil gaan werken, zich kleden zoals wij, haar minirok en décolleté eindelijk kunnen tonen, trouwen met een partner van haar keuze en vrijen met wie en zo vaak ze wilt. Ik vergiste me tijdens die eerste reis van intussen enkele jaren geleden. Vrouwen bleken ginds niet te wachten op ons westerse model. Er bleken andere modellen die vrouwen verkozen boven het mijne om gelukkig te kunnen zijn.
De decaan van een prestigieuze vrouwenuniversiteit in Jeddah probeerde me dit duidelijk te maken. Achter de hoge muren van het gebouw mogen haar meisjes in abaya of jeans – de keuze staat hen vrij – lesvolgen, sporten ze op moderne fitnesstoestellen, en krijgen ze de beginselen mee van politieke wetenschappen – zaken die vrouwen wel eens tot gevaarlijke gedachten zouden kunnen inspireren. Posters sporen hen aan om een educatieve reis naar Duitsland te maken, waar ze Bondskanselier Merkel zullen ontmoeten, en adverteren cursussen waarin ze leren “nee” te zeggen.
Veelbelovend allemaal. Maar nog voor ik me fatsoenlijk had kunnen voorstellen aan de indrukwekkende vrouw, raadde ze me ten stelligste aan om eerst het nieuwe boek van een Amerikaanse auteur te lezen, die in zijn voorwoord koning Abdullah ten stelligste aanraadde om niet dezelfde fouten te begaan als beleidsmakers in Amerika hadden gemaakt, waardoor nu – tussen aanhalingstekens – ‘elke vrouw alleen ’s avonds op de bank zat te huilen, zonder man die zich over haar ontfermde’. Een groter cliché had ze me niet kunnen voorschotelen.
En toch, even moest ik aan mijn ouders denken, beide dan, wier scheiding – initieel welteverstaan – niet meer geluk bracht.
En ze was niet de enige die me op het rechte pad probeerde te brengen. Ik werd meegenomen naar verlovingsfeesten, waar per definitie enkel vrouwen aanwezig waren, om me te tonen dat deze feesten, al waren ze misschien niet zo spannend als ik gewoon was, best gezellig konden zijn, of naar familiediners waar ‘s avonds de stokoude grootmoeder aan tafel wordt bijgeschoven, niet zoals bij ons, waar elke bejaarde helemaal aan zijn lot zou worden overgelaten.
Hier moest ik denken aan mijn eigen grootvader, die vorig jaar stierf in het huis van mijn vader, na maanden van verzorging thuis.
En nu waren het Saudische vrouwen die zich op hun beurt vergisten – zowel de elitaire decaan als het groepje vrouwen dat ik ontmoette in de sloppenwijken van Jeddah, wier enige idee over het Westen was gevormd door afleveringen van Oprah die ze bekeken via een illegale satellietverbinding.
En nu moet ik, ik kan niet anders, opnieuw denken aan de vraag die ik aan het begin van deze lezing stelde: wie spreekt voor Islam en wie voor het Westen? Net zoals de media niet enkel kunnen luisteren naar een Bin Laden die westerlingen verguist, zo kan men ginds ook niet gemakshalve MTV gelijkstellen aan de hele westerse beschaving, waarvolgens vrouwen sletten zouden zijn, familie niet belangrijk is, en een verregaand individualisme mensen per definitie ongelukkig maakt. Wie spreekt voor het Westen?
De confrontatie van het oosterse met het westerse model kan tot excessen leiden. Zo kwam ik, een wildvreemde, op diezelfde verlovingsfeesten na amper een halfuur te weten dat de nicht van een van Sara’s goede vriendinnen eigenlijk vernoemd is naar de minnares van haar vader, zonder medeweten van het meisje zelf. Als op datzelfde feest vrouwen onder hun boerka’s decolletés dragen die niet hoeven onder te doen voor die van een groep Engelse meiden op een avond uit op Halloween, en als ‘iedereen drinkt, rookt en vrijt, zolang niemand het maar weet’, dan lijken de grenzen stilletjes te vervagen – the best of both worlds?
Een schizofrene houding zonder meer. Het islamitisch feminisme ter plaatse probeert er iets aan te doen, om zo vanuit de eigen context en met respect voor de eigen cultuur vrouwen een evenwaardig alternatief te bieden. En zo een organische feministische beweging mogelijk te maken.
Technieken waar vrouwen hier ook dankbaar gebruik van maken, zo leerde ik. Daar waar vrouwen ginds een stille revolutie doormaakten, zo nam er ook hier in Vlaanderen een stille emancipatie plaats, ver weg van de spotlights die het hoofddoekendebat verkreeg.
Zo leerde ik over de praktijk van psychologen waar vrouwen wordt gevraagd om zelf na te denken over wat de profeet hen vandaag, anno 2011, zou aanraden te doen, om op die manier via eigen interpretaties, trouw aan zichzelf, hun geloof nieuwe invulling te geven, en het te gebruiken als een emancipatiemiddel, wat zeker voor vrouwen uit sociaal-economisch zwakkere milieus een krachtig effect heeft.
Waar 9/11 Saudische vrouwen aanzette om hun identiteit nieuwe invulling te geven, met behulp van het regime, zo leerde ik dat ook hier moslima’s zichzelf herdefinieerden, maar dan eerder desondanks (goedbedoelende) beleidsmakers. Leila Ahmed, een bekende feministe die in haar eerdere werken de hoofddoek afwees, herdefinieerde onlangs haar perceptie van het hedendaagse feminisme: ‘Traditional emancipation meant to unveil, modern emancipation requires to veil,’ zei ze onlangs nog in een lezing enkele weken geleden naar aanleiding van haar nieuwe boek.
En zo lijken de onderliggende motivaties van het Vlaamse BOEH, de westerse slettenmarsen en het Saudische ‘my guardian knows what’ s best for me’ die de mening van een groep vrouwen verkondigt die het recht vragen om afhankelijk te blijven van een mannelijke voogd, allen dezelfde te zijn. Allen vragen de mogelijkheid tot zelfbeschikking, om onvoorwaardelijk respect te krijgen, in boerka én bikini, zonder de ene manier van vrouw zijn boven die van een andere te stellen.
En zo kunnen we dan hopelijk, op een dag, via zulke inzichten, om met de hopelijk niet geheel utopische woorden van feministe Malika Hamidi te eindigen, het begin waarnemen van een universeel, noch oosters, noch westers, feministisch discours.