Óscar Romero: pleitbezorger van het onderdrukte volk

Wanneer er gesproken wordt over wereldleiders en inspirerende figuren denken we niet meteen aan een klein en onbekend land als El Salvador. El Salvador is echter het geboorteland van Óscar Arnulfo Romero of ‘San  Romero’ zoals hij genoemd wordt in Spaanstalig gebied, want op 14 oktober 2018 werd hij door Rome heilig verklaard.

Maar wat maakte hem zo bijzonder?

Sterke en inspirerende figuren kennen land noch nationaliteit. Ze overstijgen landsgrenzen en blijven ook vaak, over de grens van de dood heen, een weg ten leven wijzen. Dit geldt zeker voor de compromisloze inzet die Óscar Arnulfo Romero leverde omtrent mensenrechten. Een inzet die hij uiteindelijk betaalde met zijn leven. Hij stierf op een gelijkaardige manier als Martin Luther King: neergeschoten en vermoord terwijl hij zijn boodschap verkondigde, tijdens een eucharistieviering op 24 maart 1980.

Romero is gekend voor zijn kritiek op de overheid en op de economische en politieke elite in het dictatoriale regime van zijn land. El Salvador werd sinds begin jaren 70 geteisterd door politieke en sociale spanningen door de immense ongelijkheid die het land tekende: ongeveer 10% van de bevolking bezat 80% van de rijkdom in het land en de armoede op het platteland liep op tot boven de 70%. De bevolking begon zich te roeren en in 1979 brak een burgeroorlog uit tussen de junta en de rebellen. In 1980 ontstond de guerillabeweging Frente Farabundo Martí para la Liberación Narcional, (FMLN), een frontvorming tussen verschillende communistische en socialistische organisaties. De burgeroorlog die van 1980 tot 1992 in El Salvador woedde, kostte aan bijna 75.000 mensen het leven en maakte talloze burgers slachtoffer van mensenrechtenschendingen, waaronder verdwijningen, marteling en moord.

Ook kenmerkend voor de context waarin Romero optrad, was de koude oorlog en de bestrijding van ideeën van sociale rechtvaardigheid omdat ze als communistisch bestempeld werden en als dusdanig bij voorbaat ‘verdacht’ waren. De Amerikaanse overheid, die al vanaf de jaren zeventig ‘een dreiging van het communismevanuit Zuid-Amerika ervoer, steunde achter de schermen het militaire bewind van El Salvador. ÓscarRomero schreef een brief aan president Carter met de uitdrukkelijke vraag om de junta niet meer te steunen en geen wapens meer te leveren. Romero liet zich dus niet zomaar de mond snoeren. Hij zag het als een inherent aan zijn ambt: “Vervolging hoort noodzakelijk bij de Kerk. Weten jullie waarom? Omdat de waarheid altijd vervolgd wordt … een Kerk die zijn plicht vervult, kan niet anders dan vervolgd worden”, aldus de aartsbisschop.

Hij kon niet anders dan de stem van de radeloze bevolking vertolken en bracht een boodschap van hoop in een tijd van armoede, honger, onrecht en dood. Hij was een wegwijzer in een land dat zijn koers volledig verloren was en gedirigeerd werd door een klein elite.

Dienstbaarheid is inzet en opoffering

Voor Romero stond de rol van de Kerk en zijn rol als christen centraal. Hij zag de Kerk als een instituut dat ten dienste stond van de meest kwetsbare mensen en had een hekel aan spiritualisme: “In de kerk zijn er zogezegd geen problemen. Er kunnen ook geen problemen optreden als we over de sterren praten. De Kerk moet praten over zaken die ons geduld, onze kracht en onze inzet in de huidige realiteit op de proef stellen”.

Een goede christen is degene die de strijd voor rechtvaardigheid concreet opneemt en de problemen van de samenleving durft aan te klagen.  Dienstbaarheid betekent dan opoffering en risico’s durven nemen, ook het risico om het eigen leven te verliezen. Het gaat er niet om het goede te doen om erkenning te krijgen. Dienen doe je niet omwille van prestige.

Voor gelovigen en niet-gelovigen blijft Romero tot op vandaag een voorbeeld van zulke radicale inzet. Uit de herinnering aan hem klinkt een oproep om uit je comfortzone te durven treden en ons ten volle in te zetten voor de meest kwetsbaren in onze samenleving. Hij gaf zijn leven voor dit doel.

Ere doctoraat KU Leuven

Er is steeds een nauwe band geweest tussen Vlaanderen en El Salvador, dankzij priesters als Roger Ponseele en Piet Declerq, Willie Denaux die zich sinds de jaren ’70 decennialang in El Salvador aan de zijde van het volk schaarden. Anderhalve maand voor zijn dood, op 2 februari 1980, kreeg bisschop Romero een eredoctoraat aan de KULeuven en bezocht de aartsbisschop nog de basisgroepen in Brugge in gezelschap van Roger Ponseele, die aan het front werkte als ‘aalmoezenier’ van de guerilla.

In de toespraak die Romero toen in Leuven hield, verwoordde hij glashelder hoezeer die keuze voor de armen geen theoretische en vrijblijvende kwestie is. ‘De kerk moet zich niet alleen incarneren in de wereld van de armen en hen een boodschap van hoop brengen, ze moet de armen ook verdedigen. […] Maar het verdedigen van de armen leidt noodzakelijk tot ernstige conflicten met de machthebbers die tot de oligarchie behoren, en met de politieke en militaire autoriteiten van ons land.

Als praktiserende bevrijdingstheoloog blijft Romero tot op vandaag een ‘wegwijzer’ voor Motief. Zijn bevrijdingstheologie biedt ons, in onze visieontwikkeling en vormingspraktijk, 4 ‘toetsstenen’:

  1. De voorkeurkeuze voor de armen

De voorkeurskeuze voor de armen  verschilt diepgaand van caritatieve versie van ‘de armen eten geven en opgelost’. Het gaat erom de meest kwetsbaar gemaakte groepen tot het centrum van je denken en handelen te maken. In Motief betekent dit onder meer dat we niet zozeer de ambitie hebben om een aanbod te ontwikkelen voor een ‘breed publiek’, maar in de eerste plaats vorming willen ontwikkelen die de belangen dient van achtergestelde, gemarginaliseerde, gediscrimineerde groepen. Concreet  betekent dat voor ons vandaag dat mensen-in-armoede, mensen met migratie-achtergrond die lijden onder racisme, moslims, onze prioritaire aandacht krijgen.

  1. Bewustmaking van institutioneel geweld

Bedoeld is het onderdrukkend geweld dat schuil gaat achter de maatschappelijke instituties. Een strijd tegen armoede bijvoorbeeld kan nooit effectief zijn zonder ook een strijd tegen een beleid die buitensporige rijkdom ongemoeid laat. Het nadenken over diversiteitsbeleid en actief pluralisme kan nooit losstaan van het aanklagen van structureel racisme en ingebakken neokoloniaal denken in ons onderwijs, op de arbeidsmarkt, op de woonmarkt, enz..

  1. Blootleggen van zondige structuren

Bevrijdingstheologen hebben het traditionele zondebegrip verruimd: niet alleen individuen kunnen zich willens en wetens  tegen Gods geboden keren, ook collectieven kunnen zondigen. Het is de roeping van gelovigen, volgens de bevrijdingstheologen, om deze zondige structuren bloot te leggen en er vervolgens politiek voor te strijden dat er heilzame structuren voor in de plaats komen. Geloven betekent dus dat je politiek positie inneemt, kleur bekent, je handen vuil durft  te maken. In onze Motief-leerhuizen proberen we via de politieke lezing van verhalen uit de joodse, christelijke en islamitische traditie deelnemers uit te dagen om  tot een eigen positiebepaling te komen.

  1. Orthopraxie

Bevrijdingstheologen houden gelovigen voor dat de christen eerder geroepen is orthoprax dan orthodox te zijn. Rechtzinnigheid in de leer is volgens hen van minder belang dan het bewandelen van een rechtvaardig levenspad. Niet wát je gelooft is van het hoogste belang, maar hoe je je geloof in praktijk brengt (de rechte praktijk, in het Grieks: orthopraxis). In onze vormingen omtrent ‘het voeden van de eigen levensbeschouwelijke identiteit’ vormt een rechtvaardige praktijk steeds het uitgangspunt en het doel van onze reflectie. Die maatschappelijke praktijk vormt bovendien de brug die mensen met uiteenlopende levensbeschouwingen met elkaar verbindt.