Over islamofobie en islamologen

Over islamofobie en islamologen – opinie

Samira Azabar (educatief medewerker vzw Motief, 2009)

 

West-Europeanen denken steevast aan terrorisme en onderdrukte vrouwen bij het horen van het woord islam. Ook de media maken zich hieraan schuldig. Sinds enkele decennia verwijst men –al dan niet direct- naar de islam als een gevaar voor de westerse samenleving. Steeds meer worden we geconfronteerd met onverdraagzaamheid en extreem-rechtse partijen die een klimaat van angst verspreiden. Zou het mogelijk zijn dat de islam onverzoenbaar zou zijn met de zo duurzaam bevochten westerse waarden van vrijheid, gelijkheid en democratie?

Jammer genoeg moeten wij vaststellen dat sommige – vooral christelijke – islamologen bewust of onbewust bijdragen tot dit negatieve beeld van de islam. Het bekendste voorbeeld is professor Vermeulen van de KUL. Een ander voorbeeld is Remi Hauman die in verschillende gerenommeerde christelijke tijdschriften als Tertio, Streven en het Nederlands Volzin essays publiceert over de islam. Meer in het bijzonder willen wij hier ingaan op zijn bijdrage onlangs in Volzin(1) over Franciscus en de islam. Het lijkt een aardig idee om Franciscus zelf sprekend op te voeren over de islam. Opvallend daarbij is echter dat niet de harde beeldvorming toen van christenen en moslims wederzijds wordt geanalyseerd en geplaatst in de context van de Kruistochten. Opvallend is ook dat uit de Koran harde verzen worden geciteerd. Niet zo uit het Oude Testament, dat even hard is voor de ‘ongelovigen’.

Als de dertiende eeuwse Franciscus zich in het fictieve gesprek via auteur Hauman ook verschillende keren uitlaat over zaken in onze tijd dan is hier zonder meer sprake van discutabele hedendaagse standpunten op de kap van Franciscus en van kwalijk misbruik van de vredesapostel ten aanzien van de islam. Wat drijft Hauman om in naam van Sint Franciscus de islam te bekladden en te bestempelen als onverdraagzaam? Wie geeft hem überhaupt de toestemming om in naam van de poverello te spreken?

Sint Franciscus zocht als geen ander de absolute armoede op. Hij zou meer vasten dan eten, at sowieso weinig en als hij door ziekte iets meer moest eten, dan zou hij dat daarna compenseren met nóg strenger vasten. Zo onderging hij vrijwillig bittere armoede, gecombineerd met een hevig lijden voor Christus. Maar al het lijden van de wereld deed zijn vrolijkheid niet verdwijnen: hij bleef God dankbaar. Altijd zocht hij Gods aanwezigheid in het gebed, maar ook juist in de omgang met degenen die werden verstoten. Hij droeg zorg voor melaatsen, zag om naar hen die ziek waren en hield van ze zoals hij van Christus hield. In een radicale onthechting aan alle bezit begint hij aan zijn navolging van Christus

Franciscus vond het destijds belangrijk om de vrede-boodschap te verkondigen en ondernam een aantal pogingen om islamitische rijken te bereiken. Hij vraagt van zijn broeders/volgelingen dat zij omwille van God in onderdanigheid, als mindere broeders, onder de moslims leven. Onder invloed van een stortvloed aan propaganda moet zich toch ook bij hen een beeld gevormd hebben van de moslims als ‘de andere’ (de wolven). Uiteindelijk arriveert hij (in 1219) in het kruisvaarderskamp bij Damiate voor zijn vredesmissie. Hij ontmoet Sultan Al Kamil en steunt zelfs zijn vredesvoorstel, waarbij het rijk van Jeruzalem aangeboden word in ruil voor de aftocht uit Egypte. In zijn ontmoeting blijkt het vijandsbeeld vals te zijn daar hij gastvrij en vriendelijk werd ontvangen door de moslims. Hij is zelfs onder de indruk van hun gebed en geloof dat hij bepaalde aspecten/handelingen overneemt(2). Franciscus wil dat de broeders zich om God aan de moslims ‘onderwerpen’ en zo de vrede bevorderen; overigens zonder hun christen-zijn te benadelen. Franciscus zag zelfs in een periode van geweld toch het goede in islam.

Paus Innocentius III (en later Honorius III) hield er een andere visie en een andere praktijk op na dan Franciscus: hij riep op tot een gewapende campagne om ‘Christus erfdeel’ – het Heilig Land – te bevrijden van de saracenen, de toenmalige moslims. De paus, als plaatsbekleder van Christus, is namelijk geroepen om de gouden tijd van het christendom te herstellen. De ware christenen moesten deelnemen aan de kruistochten anders werden ze bestempeld als ketters of zondaars. Franciscus daarentegen liet zich niet moreel chanteren en keert zich tegen de kruistochten. Jezus Christus navolgen en eren veronderstelt – voor hem- juist het afzien van wapengebruik en van bekeringscampagnes.

Voor Remi Hauman is de islam een zwak geloof dat leidt tot sociale en intellectuele apathie, sluimerende agressie, gebrek aan empathie voor de ander en een verstoord vrouwbeeld3. Dat Franciscus van Assisi zijn gedachtegang niet zou volgen werd eerder in de tekst al bewezen. Hauman bewijst via zijn manipulatieve – maar indrukwekkende- schrijfstijl dat hij tot een zekere intellectuele elite hoort. Maar hoe komt Remi Hauman, die zich profileert als arabist/islamoloog, tot deze conclusies ondanks zijn ‘kennis’?

Dat Remi Hauman niet happig is op de islam, kunnen we afleiden uit zijn artikels4. Marc- Antoon de Schryver stelt in zijn scriptie ‘De islam in het Vlaamse intellectuele debat sinds 11 september 2001’ de legitimiteit van Haumans studieobject – de ideologie van de islam – terecht in vraag. Hauman gaat ervan uit dat dé ideologie van dé islam wel bestaat; dat daarover zonder meer uitspraken kunnen worden gedaan.

Wat Hauman werkelijk bedoelt wordt verduidelijkt in ‘De pijnpunten van de islam’:

<< excessen zijn in elke religie te vinden, maar men moet zich ook durven af te vragen of sommige godsdienstige beginselen en vroomheidsidealen niet de weg effenen voor agressieve ideologieën ».

Hauman lijkt aan te geven dat het fundamentalisme in de islam niet zozeer te wijten is aan excessen (zoals in andere religies) maar wel dat het inherent zou zijn aan de islam. In ‘Niet alleen schapen en duiven, maar ook slangen’ praat Hauman de kruistochten zelfs goed. Zijn argument lijkt zeer sterk op wat huidige terroristen beweren:

<<Wat u ziet als een aanval was eigenlijk een verdediging>> Niet alleen schapen en duiven, ook slangen

Maar hier stopt het niet! De ‘islamoloog’ gaat verder en stelt dat moslims zich niet aan de Europese wetten willen houden, alsof wetten, waarden en normen exclusief voorbehouden zijn aan het Westen en niet universeel kunnen zijn…

<< Er zijn nog te veel moslims – zowel geestelijken als intellectuelen – die zeggen dat ze zich hier aan onze wetten ‘moeten’ houden, maar zo eigenlijk fijntjes het verschil handhaven tussen die wetten en die van de islam. Dit wijst erop dat deze mensen ons seculier recht niet echt erkennen en het zullen negeren zodra de mogelijkheid zich voordoet >> ’ De pijnpunten van de islam’

Een wij-zij tegenstelling wordt hier duidelijk gecreëerd. Hauman ziet dan ook geen heil in een dialoog met andersgelovigen. Hauman verwijt de islam een zekere superioriteitsgevoel toch stelt hijzelf ( in persoon van Sint Franciscus) dat het niet enkel beter zou zijn voor de wereld maar ook voor de moslims zelf, als ze zich zouden bekeren tot het christendom. Het christendom geeft –volgens Hauman- datgene

<< wat de islam niet kan geven, namelijk een humanisering en bevrijding van hun samenleving. Licht en waarheid >>” Niet alleen schapen en duiven, ook slangen

Tegenwoordig betekent dit vooral het licht en waarheid van de regerende Paus en niet zozeer de waarheid van God. Mogen we trouwens stellen dat iemand DE waarheid in bezit heeft?

Een dialoog met andere godsdiensten acht Franciscus en vele anderen nochtans van levensbelang voor een samenwerking, of in huidige termen: een interculturele samenleving. Van de kant van het christendom ligt het obstakel voor een dialoog niet alleen in theologische gronden, maar zeker ook in de economische en technologische vooruitgang van het Westen, waardoor het zich superieur voelt aan andere godsdiensten. Zolang deze houding blijft bestaan kan ook de dialoog met de islamitische wereld zich niet echt doorzetten.

Een debat gebaseerd op wederzijdse erkenning en interculturele communicatie is noodzakelijk: een wederzijdse dialoog tussen ‘wij’ en ‘zij’, tussen moslim en niet-moslim zou ons leiden naar een radicaal pluralistische maatschappij waarin de relatie tussen meerderheid en minderheid gestoeld is op wederzijds respect. Een wereld waarin de vredesgroet die Jezus aan zijn volgelingen heeft gegeven, beantwoord wordt door de islamitische vredeswens ‘Salaam’ ( Sevenhoven ). “Incha’ Allah” zeggen de moslims – “Uw wil geschiedde” zeggen de navolgers van Christus.

Discussiëren met andersgelovigen vergt van mensen een bijzonder intellectueel en humaan kaliber. De ander simpelweg afschrijven als ‘intellectueel apatisch’ of ‘agressief’ is altijd gemakkelijker en in ieder geval bevredigend voor het eigen religieuze en sociologisch chauvinisme.

(1) Volzin nr 19 – 3 oktober 2008

(2) Het idee van de 33 namen voor God (Lofzang tot de allerhoogste) zijn afkomstig van de 99 eigenschappen van Allah.

(3) Zie artikel Remi Hauman ” Niet alleen schapen en duiven, ook slangen”
4 Zie ook De pijnpunten van de islam’ (Streven, jg. 70, No. 1/januari 2003 : 68-71)

Bronnen

Boff L. (1984), Sint Franciscus van Assisi: Tederheid en kracht, Wereldbibliotheek: Amsterdam, p 207

De Schryver M, De islam in het Vlaamse intellectuele debat sinds 11 september 2001’, (on line) http://www.flwi.ugent.be/cie/deschryver/deschryver_3.htm#_5

Le Goff J. (2001), Sint-Franciscus van Assisi, Altiora: Averbode/Apeldoorn, p 215

Teunissen, H. (2002), Franciscus van Assisi en de kruistochten, (on line) http://www.siger.org/islam- en-europa/franciscus-van-assisi-en-de-kruistochten/

Van Sevenhoven S. (2001), Franciscus ontmoet de sultan’ in ‘De Bazuin’, p. 4-5.