Radicale gelovigen kunnen voor onze samenleving ook een meerwaarde zijn

Radicale gelovigen kunnen voor onze samenleving ook een meerwaarde zijn

Rosalie Heens (educatieve medewerker vzw Motief, 2015)

Eerst en vooral is er het terminologisch vraagstuk: Wanneer hebben we het over religieus fundamentalisme en wanneer hanteren we de term radicalisme? Het komt vandaag voor dat mensen de samenleving volgens de eigen godsdienstige kernprincipes willen veranderen. Indien dit met geweld gebeurt, spreken we van extremisme of terrorisme. In het andere geval spreken we over activisme. In een democratie probeer je compromissen te sluiten, maar je botst wel vaker op weerstand.

Toen ik de vraag kreeg om voor TGL een bijdrage te schrijven over de relatie tussen fundamentalisme, geweld en religie, stond er als motivatie bij: “fundamentalisme, geweld en religie worden vaak op één hoop gegooid”. Dat klonk mij erg herkenbaar in de oren. Dit op-een-hoop-gooien kwam ik de voorbije maanden immers op heel wat plekken tegen: in vormingen die we bij Motief geven rond het thema radicalisering, in debatten en media-artikels over de aanslag op Charlie Hebdo, in overheids- en politieplannen over de aanpak van Vlaamse Syriëstrijders,… Ik kan zelfs nog een aantal termen toevoegen: ook radicalisme, extremisme en terrorisme worden vaak op datzelfde hoopje gegooid.

Ik deel de bezorgdheid van de TGL-redactie over deze evolutie. Deze terminologische verwarring heeft immers ernstige gevolgen voor een aantal minderheidsgroepen in onze samenleving, zoals jonge moslims en praktiserende gelovigen. Ze leidt er bijvoorbeeld toe dat religie, en in het bijzonder de islam, als iets gevaarlijks wordt gezien. Ze maakt niet-gelovigen bang voor hun gelovige medeburgers, zeker als ze hun baard laten groeien en een broek dragen tot halfweg de kuit, of als ze een hoofddoek en een lange rok dragen. Ze doet hulpverleners, leerkrachten, jeugdwerkers en zelfs ouders twijfelen aan hun pedagogische capaciteiten. Zo sterk soms, dat zij moslimjongeren die worstelen met hun gelovige identiteit aangeven bij de politie, in plaats van hun zoekproces te ondersteunen en te begeleiden. Ze maakt het mogelijk dat de grondrechten van jongeren, zoals online privacy en vrijheid van meningsuiting, worden ingeperkt, zonder dat hier massaal tegen geprotesteerd wordt. Ze brengt lokale overheden ertoe om moskeeën te vertellen welke islam ze moeten prediken. Deze verwarring is met andere woorden geen taalkwestie meer, maar een grote bedreiging voor een aantal fundamentele democratische principes, zoals de vrijheid van levensbeschouwing, de vrijheid van meningsuiting en de scheiding van kerk en staat. Dringend tijd dus om deze verwarring uit de knoop te halen!

De eerste draad: fundamentalisme/radicalisme

De eerste draad die ik uit dit kluwen wil peuteren, is die van fundamentalisme en radicalisme. De eerste term lijkt in de maatschappelijke debatten eerder voor christenen gebruikt te worden en de tweede voor moslims, maar voor de rest liggen beide termen erg dicht bij elkaar. Allebei betekenen ze dat je op zoek gaat naar de wortels (radix), de basisprincipes (fundamenten), de essentie van je overtuiging, om vanuit die essentie te gaan handelen. Als je radicaal of fundamentalistisch bent, dan probeer je het onderscheid te maken tussen de kern van je overtuiging en de zijsporen, veranderingen, afzwakkingen,… die er onderweg zijn bijgekomen en volgens jou wegleiden van het oorspronkelijke doel. Die kern bestaat doorgaans uit een aantal principes, zoals bijvoorbeeld: individuele vrijheid, respect voor God, solidariteit met kwetsbare mensen, de eenheid van God, de gelijkheid van man en vrouw, respect voor het leven,… Die kernprincipes dienen dan als toetssteen voor het maken van keuzes. Bijvoorbeeld: wat je wel of niet eet, welke kledij je draagt, wat voor job je zoekt, voor welke organisaties je je engageert, hoe je stemt,… Als fundamentalist of radicaal ga je

immers niet enkel op zoek naar principes. Je probeert ze ook toe te passen in je leven. Je probeert er zo consequent mogelijk naar te handelen. Dat wil zeggen dat je niet te snel compromissen sluit, ook al zou dat je leven misschien een stuk eenvoudiger maken.

Tot hiertoe lijkt er weinig gevaarlijks aan fundamentalistisch of radicaal zijn. Het is vooral een persoonlijk verdiepingsproces dat zich vertaalt in persoonlijke en politieke keuzes. Die vaststelling komt overeen met een Nederlands onderzoek rond fundamentalisme dat in 2010, door de Nederlandse krant Trouw en de Vrije Universiteit, gevoerd werd. Het merendeel van de ruim 18.000 deelnemers aan het onderzoek scoorde toen gemiddeld of hoog op fundamentalisme. De betrokken onderzoekersi benadrukten dat fundamentalisme op zich niet slecht is. Het is volgens hen net gezond om een stevig fundament te hebben. Dit zorgt ervoor dat je je zelfverzekerd voelt, dat je bewuster in het leven en de samenleving staat, en dat je niet zomaar met ‘de mode’ of ‘de norm’ meewaait. Daarnaast werkt fundamentalisme ook vaak als een drijfveer voor maatschappelijk of politiek engagement.

De tweede draad: geweld/terrorisme

Als je je leven wilt inrichten volgens je kernprincipes, bots je als radicaal of fundamentalist algauw op grenzen. Dat is zeker zo als je tot een minderheidsgroep behoort, of als je principes niet door je doorsnee medeburgers gedeeld worden. Probeer in onze samenleving maar eens werk te zoeken met een hoofddoek, te leven zonder auto, sjabbatregels te onderhouden, een vermogensbelasting of een dertig-uren-werkweek in te voeren,… je zult op heel veel plekken botsen op onbegrip, weerstand en minachting.

Je kunt daar op verschillende manieren mee omgaan. Sommigen kiezen ervoor om zich zoveel mogelijk uit de samenleving terug te trekken. Ze proberen in hun eentje, of in kleine gemeenschappen van gelijkgestemden, volgens de eigen principes te leven, en alleen contact te hebben met anderen als het echt niet anders kan. Voorbeelden van groepen die deze weg kiezen, zien we onder andere bij de Amish, de chassidische joden in Antwerpen, het puristisch salafisme, de zero-energy-communities,…

Anderen willen proberen om de samenleving te veranderen. Ze streven ernaar om de volledige samenleving volgens de eigen kernprincipes te organiseren. Ook dit streven kan echter op verschillende manieren ingevuld worden. Sommigen kiezen ervoor om geweld te gebruiken, om angst te zaaien en mensen zo onder druk te zetten dat ze niet anders durven of kunnen dan te gehoorzamen. Het hoeft geen betoog dat deze keuze in een democratische samenleving geen plaats mag hebben en bestreden moet worden.

Anderen proberen via democratische weg, en dus zonder gebruik van geweld of intimidatie hun principes ingang te doen vinden in de samenleving. Tot deze groep behoren onder andere ouders die de school vragen om mee te doen aan donderdag-veggiedag, actiegroepen die een petitie lanceren om het stadscentrum autovrij te maken, kerken die asiel organiseren voor vluchtelingen, christenen die een protestbetoging houden tegen het homohuwelijk, straatpredikers die jongeren oproepen om zich tot ‘de ware islam’ te bekeren, vrouwen die een rechtszaak aanspannen tegen het hoofddoekenverbod,… In een democratie zijn deze praktijken niet alleen toegelaten, maar is het zelfs wenselijk dat allerlei groepen, en zeker minderheidsgroepen, hun stem laten horen, dat ze proberen om u te overtuigen van hun ideeën, dat ze uw financiële of electorale steun vragen,… zolang het zonder geweld, en op een democratische manier gebeurt.

Het onderscheid tussen beide strategieën om de samenleving te veranderen, met of zonder geweld, is niet nieuw. Er bestaan termen voor, die we in Vlaanderen helaas te weinig gebruiken. In het geval dat mensen met geweld hun overtuigingen willen opleggen aan anderen, spreken we van extremisme, of, als het geweld op grote schaal gebeurt, veel slachtoffers maakt en als doel heeft de samenleving te ontwrichten van terrorisme. In het andere geval, waarbij geen geweld wordt gebruikt, spreken we van activisme. Wanneer ik onderzoeken en beleidsteksten over radicalisering uit Nederland en Vlaanderen vergelijk, valt op dat deze termen in de Nederlandse tekstenii veel consequenter en correcter gebruikt worden dan in de Vlaamse.

Voor ik naar de volgende draad ga, wil ik nog een kanttekening bij de term geweld. Ook deze term wordt in onze samenleving immers niet altijd even consequent gebruikt. Bij geweld en extremisme denken we vooral aan fysiek of gewapend geweld, aan intimidatie, of aan aanslagen. Het is geweld waarvan we terecht vinden dat het in een democratie geen plaats mag hebben. Maar er is ook ander geweld, dat minder vaak als geweld beschouwd en veroordeeld wordt. Ook seksisme, racisme, discriminatie, armoede, extreme rijkdom, grote ongelijkheid,… zijn vormen van geweld. Ze leiden immers tot de onderdrukking van grote groepen mensen en verhinderen hen de toegang tot een aantal basisrechten. Ook dat zijn dus vormen van geweld die niet thuishoren in een democratie, en die we moeten veroordelen én aanpakken. Het is schrijnend dat de harde maatregelen en kordate aanpak die politie en politici tegenover geradicaliseerde moslimjongeren willen voeren, zo goed als afwezig zijn als het om de aanpak van seksisme, racisme, discriminatie, armoede, extreme rijkdom en ongelijkheid gaat. Niet in het minst omdat al deze vormen van uitsluiting ook de perfecte voedingsbodem vormen voor het extremisme dat men tracht te bestrijden.

Derde draad: religie/levensbeschouwing

Uit de voorbeelden die ik hierboven gebruikt heb, is al gebleken dat fundamentalisme en radicalisme niet voorbehouden zijn voor godsdiensten of religies. Mensen die op zoek gaan naar dé kern van een overtuiging en vanuit die kern hun eigen leven en de samenleving proberen te organiseren, vind je evengoed bij vrijzinnigen, feministen, neoliberalen, socialisten, nationalisten, ecologisten,…

Alleen wordt daar bij deze groepen vaak minder problematisch over gedaan dan bij religieuze groepen. Neem nu de laatste categorie. Misschien kent u de low impact man uit Gent. Hij besliste enkele jaren geleden om zijn levenswijze drastisch om te gooien en verplichtte zichzelf, en zijn gezin, ertoe om hun ecologische voetafdruk tot het absolute minimum te beperken: geen verwarming meer in huis, enkel nog lokaal en vegetarisch voedsel op tafel, geen dingen in plastic verpakkingen meer kopen, deeltijds gaan werken om zijn radicale levenswijze vol te kunnen houden,… Maar daar bleef het niet bij. Hij schreef een boek en een theatershow over zijn ervaringen en stapte in de lokale politiek. Op die manier probeert hij niet alleen politici, maar ook u ervan te overtuigen dat u uw ecologische voetafdruk moet verkleinen. Maar werd hij daarom gek of staatsgevaarlijk verklaard? Integendeel: hij werd met zijn theatershow op scholen uitgenodigd en raakte zelfs verkozen in de gemeenteraad. Stelt u zich voor dat hij een radicale moslim zou zijn, die vergelijkbare keuzes zou maken omdat ze halal of islamitisch zijn, de reacties zouden heel anders geweest zijn. Ecologisch radicalisme roept duidelijk minder angst en weerstand op dan godsdienstig radicalisme.

Wellicht heeft dit te maken met onze geschiedenis van eeuwenlange bevoogding door en recente ontvoogding van de katholieke kerk. Wellicht ook met het gegeven dat er veel meer geweld door godsdienstig fundamentalisme dan door ecologisch radicalisme wordt gelegitimeerd. Maar dan zou dat ook moeten gelden voor nationalistisch en racistisch geweld, dat in het Westen in de voorbije eeuw veel meer dodelijke slachtoffers heeft gemaakt dan godsdienstig gelegitimeerd geweldiii. Toch worden geen grootscheepse actieplannen tegen racisme gemaakt, en al helemaal niet tegen nationalisme.

Het lijkt erop dat dominante groepen hun radicalisme en geweld gewoon beter kunnen verhullen. Want net als bij geweld, wordt niet elke vorm van radicalisme als radicalisme benoemd. Mensen die de maatschappelijke orde willen verstoren, de samenleving anders willen inrichten, worden immers veel vaker radicaal genoemd dan mensen die de bestaande orde met hand en tand verdedigen. Je wordt bijvoorbeeld veel sneller als radicaal beschouwd als je zegt dat het vanuit ecologisch of sociaal oogpunt nodig is om van het kapitalisme af te stappen, dan wanneer je zegt dat het kapitalisme voor iedereen het beste systeem is. Je wordt veel sneller als radicaal bestempeld als je voor praktijkteksten en quota pleit, dan wanneer je zegt dat mensen maar met racisme moeten leren leven. Nochtans zijn beide opstellingen even radicaal.

Wat zit nog het kluwen verborgen?

Godsdienstig radicalisme of fundamentalisme kan, net als andere vormen van radicalisme en fundamentalisme, omslaan in extremisme. Maar dat is zeker niet de regel. In onze vormingen kom ik regelmatig mensen tegen die zich radicaal of fundamentalistisch opstellen. In debatten over rechtvaardigheid, racisme, vrouwenemancipatie, euthanasie, hoofddoek, de vrije markt,… nemen zij – vaak vanuit hun religieuze overtuiging– heel sterk en duidelijk positie in. Dit maakt een gesprek niet altijd makkelijk, maar andere cursisten (en begeleiders) ervaren deze mensen toch heel vaak als confronterend en uitdagend. Ze voelen zich bijvoorbeeld uitgedaagd om hun eigen standpunt te herzien, te verdiepen of aan te scherpen, of om hun overtuiging in daden om te zetten en actie te ondernemen.

En toch vindt doorgaans niemand, ook ikzelf niet, het fijn als anderen je fundamentalistisch of radicaal noemen. Er kleven immers heel wat negatieve connotaties aan die etiketten. Zo wordt fundamentalisten en radicalen vaak verweten dat ze de zaken erg zwart-wit en eenvoudig voorstellen. Ze komen met drastische oplossingen, die vaak niet realistisch zijn. Bovendien zijn ze ook nog eens weinig bereid tot het sluiten van compromissen of het doen van toegevingen… Hebben we in onze superdiverse samenleving niet meer baat bij gematigde mensen, kan je je afvragen.

Uiteraard moeten in de praktijk compromissen gesloten worden. Dat is hoe een democratie functioneert. Daar kunnen ook activistische radicalen of fundamentalisten niet onderuit. Maar dat wil niet zeggen dat we ons bij een compromis moeten neerleggen, of dat we de huidig bestaande compromissen niet meer in vraag mogen stellen. Zoals Chantal Mouffeiv betoogt, is democratie een aaneenschakeling van tijdelijke compromissen, die telkens opnieuw in vraag gesteld worden, waarop een nieuw compromis ontstaat, dat opnieuw tijdelijk is. Wat fundamentalistische en radicale mensen doen, is niets anders dan de compromissen opnieuw in vraag stellen en zo het democratisch proces verderzetten.

En laten we vooral niet uit het oog verliezen dat ook gematigde mensen een aantal belangrijke valkuilen hebben. Ik heb immers al vaak ervaren in gesprekken en debatten dat complexe analyses mensen ook tot de conclusie kunnen brengen dat ze geen standpunt kunnen innemen, dat ze geen actie kunnen ondernemen,… omdat het te ingewikkeld is. Op die manier ondernemen ze zelfs geen poging om verandering te brengen of onrecht aan te pakken. Soms leidt de onmacht en verlamming die mensen hierdoor ervaren zelfs tot verbittering, fatalisme of onverschilligheid.

Een andere valkuil hangt vast aan het sluiten van compromissen. Als je daarbij niet scherp voor ogen hebt wat voor jou fundamenteel of radicaal belangrijk is, wat voor jou een minimum is, dan loop je al snel het risico om je eigen principes te laten verwateren, zeker wanneer je op weerstand botst. Fundamentalisten en radicalen zijn net heel goed in het wakker houden van die principes. Én in erover te waken dat overtuigingen ook in daden, gedrag en regels worden omgezet. Het beleid rond duurzaamheid, armoede, racisme,… kan daarom best wel wat radicale en fundamentalistische stemmen gebruiken. Stemmen die ons uitdagen om ons niet neer te leggen bij de bestaande situatie, om niet te geloven dat er nu eenmaal geen alternatieven zijn. Stemmen die ons uitdagen om onze verantwoordelijkheid op te nemen om mee na te denken hoe we onze samenleving kunnen verbeteren. Stemmen die ons uitdagen om nu actie te ondernemen, in ons eigen leven, en in de samenleving.

Dit artikel verscheen in Tijdschrift voor Geestelijk Leven september 2015

Bronnen:

i Zie onder andere het interview met godsdienstpsychologe Joke van Saane hierover in Trouw: http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/detail/1797375/2010/09/11/rsquo-Fundamentalisme-is-een- mannending-rsquo.dhtml
ii Zie onder andere: Wienke, D. en Ramadan, O., 2011, Polarisatie en radicalisering bij jongeren – Vragen en antwoorden ten behoeve van professionals, werkzaam in eerstelijnsorganisaties en in het onderwijs. Of: Verhagen, A. , Reitsma, M. en Spee, I., 2010, Vroegtijdige signalering van radicalisering.

iii Zie onder andere: DeMorgen, 25/06/2015, “Blank” terrorisme eist dubbel zoveel dodelijke slachtoffers als jihadisme in VS (http://www.demorgen.be/buitenland/-blank-terrorisme-eist-dubbel-zoveel-dodelijke- slachtoffers-als-jihadisme-in-vs-a2374767/) En: Van Loon, Mick op Newsmonkey 15/01/2015, En wie pleegt 98% van de terroristische aanslagen in onze contreien? (http://newsmonkey.be/article/28981)

  • iv  Zie onder andere: Mouffe, Chantal. 2008. Over het Politieke, Klement: Kampen.
  • v  Dit wordt ook aangekaart door Sharon Welch, een feministisch theoloog. Zij verbindt deze valkuil ook met het behoren tot een dominante sociale of etnische groep. Zie oa Welch, S.D. 1990. A Feminist ethic of risk. Fortress press: Mineapolis.

Download dit artikel in PDF.