Nadia Fadil – Ook de keuze voor onderwerping kan tot emancipatie leiden

Nadia FadilNadia Fadil is doctor in de sociale wetenschappen en als docent verbonden aan de vakgroep antropologie van de KULeuven. Ze doet onderzoek naar racisme, interculturaliteit en religie. Daarnaast neemt ze ook regelmatig deel aan het maatschappelijk debat rond deze thema’s, door opiniestukken te schrijven, acties te ondersteunen, deel te nemen aan debatten of interviews te geven. Niet zelden neemt ze daarin ook linkse organisaties op de korrel. Ook binnen deze kringen botst ze immers vaak op wantrouwen tegenover moslims en etnisch-culturele minderheden.

Eén van de redenen waarom minderheidsgroepen vaak niet ernstig worden genomen, ligt volgens Nadia Fadil in ons gangbare taalgebruik. De invulling die bepaalde termen krijgen, wordt volgens haar sterk gekleurd door de geschiedenis en ervaringen van de dominante groepen in onze samenleving. Deze invulling sluit de ervaringen en geschiedenis van minderheidsgroepen uit.

Neem nu bijvoorbeeld begrippen als ‘vrijheid’ en ’emancipatie’. In de gangbare definities van deze begrippen komt heel vaak iets terug als ‘je eigen keuzes kunnen maken’ of ‘je leven kunnen leiden volgens je eigen keuzes’. Dat is niet toevallig. De West-Europese geschiedenis wordt gekenmerkt door processen van secularisering en individualisering. Deze geschiedenis beïnvloedt ook de manier waarop in deze regio doorgaans gedacht wordt over emancipatie en vrijheid. In dit denken ben je geëmancipeerd en vrij als je je hebt losgemaakt van de macht van religieuze en politieke instellingen, als je je niet laat leiden door de sociale druk uit je omgeving, enzoverder, maar door je eigen keuzes. Hoewel er uit verschillende hoeken (onder andere door een aantal feministische groepen) kritiek gekomen is op deze opvatting van emancipatie, blijft ze toch goed stand houden. Als moslims dan zeggen dat zij de vrijwillige keuze maken om zich te onderwerpen aan de wil van Allah, dan botst dat met deze gangbare invulling van vrijheid en emancipatie. Deze personen kiezen er immers zelf voor om zich niet in de eerste plaats te laten leiden door eigen keuzes of inzichten, maar door de principes van de islam. Omdat vrijheid en onderwerping doorgaans als elkaars tegengestelde worden gezien, worden moslims die over onderwerping spreken, vaak aan de kant geschoven als ‘nog niet geëmancipeerd’, ‘dom’, ‘fundamentalistisch’ of ‘radicaal’. Ze worden beschouwd als een groep die niet thuis hoort in een Westerse, moderne samenleving. Zo krijgt een moslima die haar recht op het dragen van een hoofddoek verdedigt op basis van het recht op godsdienstvrijheid, doorgaans meer bijval dan een moslima die haar keuze voor de hoofddoek motiveert ‘omdat Allah dat van haar vraagt’. Nochtans maken beide moslima’s een vrijwillige keuze voor de hoofddoek. Ook in de hulpverlening ervaren moslims vaak dat het als ‘ongezond’ of ‘verkeerd’ wordt beschouwd wanneer ze aangeven dat ze zich bij moeilijke keuzes laten leiden door religieuze principes of regels.

In haar onderzoek laat Nadia Fadil zien dat ook de keuze voor onderwerping tot emancipatie kan leiden. Zij beschrijft hoe de onderwerping aan Allah moslims de kracht kan geven om tegen de dominante stroom in te gaan, om zich niet zomaar te laten leiden door wat ‘in’ is of ‘normaal’ wordt gevonden. Dit brengt hen ertoe om dominante normen en waarden in vraag te stellen. Zo plaatsen zij bijvoorbeeld kritische vraagtekens bij het verheerlijken van de individuele vrijheid en wijzen ze op de nadelige gevolgen hiervan voor kwetsbare groepen. Volgens Nadia Fadil tonen religieuze bewegingen ons dat mensen verschillende opvattingen van vrijheid kennen en kunnen bereiken. Ze roept feministen, emancipatiewerkers, linkse organisaties,… dan ook op om in deze groepen bondgenoten te zien, die kunnen helpen om dominante waardenkaders kritisch in vraag te stellen.

Nadia Fadil daagt ons uit om mensen uit minderheidsgroepen ernstig te nemen en te beluisteren, ook al lijken ze een ‘vreemde’ taal te spreken en gebruiken ze termen die in veel oren ‘fout’ klinken of negatieve associaties oproepen. Dit is een uitdaging die we met Motief zeker willen opnemen. Ze sluit ook helemaal aan bij onze keuze voor het actief pluralisme. Bij actief pluralisme hebben dominante groepen niet het alleenrecht om te beslissen wie er al dan niet bij de samenleving hoort en op basis van welke criteria. Zowel dominante als minderheidsgroepen moeten zich verantwoorden voor de keuzes die ze maken. Dat betekent dat niet alleen “afwijkende” visies en praktijken in vraag gesteld worden, maar ook “dominante”. Concreet willen we in onze vormingen voor hulpverleners en voor mensen die rond emancipatie werken, proberen om verschillende opvattingen over vrijheid en emancipatie te laten klinken. Maar ook in het debat over de zogenaamd ‘geradicaliseerde moslimjongeren’ lijkt het ons een belangrijke uitdaging om in alle ernst te luisteren naar de kritische vragen en analyses die deze jongeren opwerpen.

Lees- en luistertips