Ton Veerkamp

ton veerkampHij heeft net zijn 80ste verjaardag gevierd, maar blijft onvermoeibaar publiceren: Ton Veerkamp, katholiek theoloog en voormalig Jezuïet. Na filosofie en theologiestudies in Nederland en de VS, ging Veerkamp van 1970 tot 1989 aan de slag als studentenpastor van de Evangelische Studentengemeinde voor buitenlandse studenten aan Berlijnse Hogescholen. In 1978 stond hij mee aan de wieg van de “Vereniging voor Politieke en Theologische Vorming – LEERHUIS”. Hij was ook jarenlang redacteur van het tijdschrift ‘Texte und Kontexte” waarin bijbelteksten tegen het licht gehouden werden van de politieke context waarin ze tot stand kwamen. Wat ook wel eens, met een knipoog, een ‘Ton-tekstuele’ lezing wordt genoemd.

Voor Veerkamp is niet de vraag of God bestaat beslissend, maar de vraag wat in onze samenleving als God fungeert. God is datgene waarin alle maatschappelijke afhankelijkheidsrelaties zich concentreren, zegt Veerkamp. Solidariteit bijvoorbeeld kan dus ‘god’ zijn in een samenleving, maar ook: Eigenbelang, Kapitaal, … Een maatschappij zonder God, zonder een punt waarop alles betrekking heeft en waarvan alles afhangt, bestaat gewoonweg niet.

Datgene wat in onze samenleving als ‘God’ wordt beschouwd, vormt een grondstructuur waarrond een ‘Groot Verhaal’ ontstaat. Zo’n ‘Groot Verhaal’ is het verhaal dat een maatschappij aanstuurt en samenhoudt, waarin elke mens zijn plaats en rol aangewezen krijgt –het wordt door de meerderheid van de leden van de maatschappij bewust of onbewust aangenomen als ‘waarheid’.
Franse filosofen verkondigden in de jaren zeventig tot negentig van de vorige eeuw ‘het einde van de grote discoursen, van de grote verhalen’. Dit viel niet toevallig samen met de beginnende triomftocht van het neoliberalisme. “Zoiets als een maatschappij bestaat niet, er zijn alleen maar individuen en families”, zo drukte Margareth Thatcher het uit in een interview in 1987. Het grote verhaal van het neoliberalisme doet alsof er geen groot verhaal meer is: geen samenhang, geen maatschappij meer. Het neoliberalisme, zegt Veerkamp, was van meet af aan een verkapt religieus concept. Dat blijkt ook uit Adam Smits concept de ‘onzichtbare hand’: ieder mag handelen uit eigenbelang, maar een onzichtbare hand zorgt ervoor dat uit al die individuele economische beslissingen een ‘commonwealth’ ontstaat, een algemeen belang. Zoiets als: ieder voor zich, de Vrije markt voor ons allen. De ware godsdienst van deze neoliberale god is de vrije concurrentie: Ik, niet wij.

Dat Veerkamp de inspiratie voor zijn politieke analyse precies uit de bijbel haalt, verrast velen vandaag wellicht. Toch gaat het om één van de grondvragen in de joodse schrift: Welke god wordt hier aanbeden? Veerkamp illustreert het met een zin uit het boek 1 Koningen waar de profeet Elia heel het volk laat samenroepen en hen de vraag stelt: “Hoe lang willen jullie op twee takken dansen? Is JHWH God, loop hem achterna. Is het de Baal, loop hem achterna.”
Fundamenteel gaat het in de bijbel dus om slechts twee mogelijke keuzes: ofwel aanbid je ‘JHWH’ – het vervoegde werkwoord ‘ik-zal-er-zijn’ waarmee Israël haar God omschrijft: “Ik ben het, JHWH, die jullie voerde uit het land Egypte, uit het huis van de slavernij” (Exodus 20,2). De keuze voor JHWH is de keuze voor een samenleving van vrijen en gelijken, voor het einde van de heerschappij van mensen over mensen.
Ofwel aanbid je de Baäl, die personaliseert de heer en bezitter, de echtgenoot als eigenaar van zijn vrouw. Hij staat voor een maatschappij van het grootgrondbezit en het patriarchaat.
Er wordt dus altijd een god aanbeden. De vraag is voor welke soort God de meerderheid in een samenleving kiest. En uiteraard ook: voor welke jij kiest.

De manier waarop Veerkamp een bijbeltekst benadert wijkt danig af van de traditionele kerkelijke lezing. Hij benadert de Schrift als teksten die in een specifieke verhaaltraditie staan en steeds ingebed zijn in een concrete context. Daarbij is het uitermate belangrijk de samenleving waarin de teksten zijn ontstaan grondig te kennen en te verrekenen bij het zoeken naar de betekenis van de tekst. De tekst speelt altijd –bewust of onbewust – in op het sociale proces waarin mensen leven en bepaalde posities innemen. De tekst vormt dus ook steeds een standpunt in een specifiek maatschappelijk debat. Daarmee zet Veerkamp zich ook meteen af tegen de idee dat bijbelteksten eeuwige waarheden verkondigen. De waarheid die we daarin dan zouden moeten lezen, is niet zelden de waarheid van wie de bijbelteksten interpreteert en uitlegt. Eén van de scherpste voorbeelden hiervan is de traditionele lezing van de Bergrede bij Mattheus: de visie die Jezus verwoordt (o.m. “Slaat iemand u op de wang, keer hem dan ook de andere wang toe”) wordt meestal uitgelegd als algemene waarheid voor iedereen, overal geldend. De woorden die Mattheus hier in de mond van Jezus legt, omstreeks het jaar 85 na Christus, worden losgekoppeld van de socio-politieke context, de bestaande machtsverhoudingen op het moment dat het verhaal geschreven werd én het moment waarover de tekst verhaalt. Resultaat is dat Jezus dan een pleidooi lijkt te houden voor een pacifistische houding ten aanzien van geweld. In elke situatie, altijd en overal. De tekst wordt dus vergeestelijkt, waardoor de woorden hun politieke lading kwijt spelen en in het ‘luchtledige’ gaan hangen. Via zijn contextuele, en dus politieke lezing van de tekst komt Veerkamp echter tot heel andere conclusies: in de joodse strijd tegen de Romeinse bezetter was er discussie omtrent de te volgen strategie: diende het verzet manu militari vormgegeven te worden of niet? De Jezusbeweging lag daarover in debat met andere joodse fracties, en verduidelijkt in de Bergrede de eigen strategie: geen gewapend verzet -want dat is momenteel zelfmoord : de overmacht van de Romeinen is op dit moment veel te groot. Maar we zullen ook niet buigen. Er wordt o.m. gepleit voor het zich niet laten ‘verdelen en beheersen’, voor het versterken van de onderlinge solidariteit, voor het overeind houden van de eigen identiteit (het geloof in een alternatief en in een andere god dan de Romeinse keizer!) en voor een solidaire praktijk onder de slachtoffers van de bezetting.

Ondanks het aangekondigde ‘einde van de grote verhalen’ hebben wij met deze profetische verhaaltraditie toch nog een groot verhaal dat het dominante verhaal van vandaag, met haar eigen god en priesters, kan helpen ‘ontmaskeren’ en het verzet ertegen helpt te organiseren. OF: De profetische traditie helpt om het dominante verhaal van de vrije markt met haar eigen god en priesters te ontmaskeren en het verzet te organiseren. Toch moeten we ook niet naïef zijn, waarschuwt Veerkamp: “Natuurlijk dienen we allemaal de ene heer, de Baäl, het systeem van meedogenloze macht van mensen over mensen. Denken dat we de Baäl de rug toekeren, als we bananen eten of koffie drinken uit Fair Trade, biologische producten en elektrische stroom uit windmolens kopen, en we dus met een goed inkomen en met een gerust hart aan de goede kant zitten, is een illusie. We nemen deel aan het systeem van moord en uitbuiting, of we dat willen of niet.” Met dit kritische bewustzijn omtrent de eigen positie leert Veerkamp ons meteen ook het burgerlijke christendom af: “Theologie is niet palliatieve therapie voor de ongeneeslijke ziekten van de mensheid, geen wellness-christendom voor de burgerlijke ziel. Theologie is het antwoord op onze aardse vragen: wat zullen we eten, wat zullen wij drinken, hoe verdelen we wat we hebben. En die vragen mogen we niet aan de monotheïsten van ‘There is no alternative’ overlaten. Ons verhaal tegen hun verhaal, dat is theologie. Steeds intensiever het Grote Verhaal van JHWH lezen en herlezen.” Nadenken over de concrete betekenis van die onuitsprekelijke NAAM van de God van Israël: wat betekent het ‘er te zijn’ voor mekaar, voor de zwaksten eerst, en weg te trekken uit slavernijen, uit onderdrukkende systemen – hier en nu, in deze concrete politieke situatie waarin we ons bevinden?

Dat is precies waarin we ons proberen te oefenen in de Motiefleerhuizen: het zorgvuldig analyseren van de economische en politieke situatie en de daarmee samenhangende machtsverhoudingen, het onzichtbare dominante verhaal bloot leggen, de Baäls van vandaag ontmaskeren, onze eigen banden met de slavernij onder de loep nemen, onze gemeenschappelijke handelingsruimte om eruit weg te trekken exploreren, de solidariteit opnieuw in de vingers krijgen, ons ‘ik’ weer trainen tot een ‘wij’. Ook ten aanzien van het ‘neutraliteitsdenken’ dat vandaag bon ton is, heeft Veerkamp ons met een gezonde portie argwaan opgezadeld: een neutrale positie bestaat niet. Je staat altijd ergens. Je versterkt altijd één stem in het debat. Ook als je zwijgt. Ook als je geen kant wil kiezen.

Bronnen:

  • Wat is, kan en moet theologie, Ton Veerkamp in Maandbrief voor Leerhuis en liturgie, april/mei 2013, p. 1 – 4
  • Die Vision einder anderen Welt, interview met T. Veerkamp in Junge Kirche 2/ 2012
  • Binnenkort verschijnt zijn laatste boek · Die Welt anders. Politische Geschichte der Großen Erzählung, (Hamburg: Argument Verlag 2012) in het Nederlands.