Manifeste onwil van GO! neemt absurde vormen aan

Opinie van Boeh! en Uit De Marge, mede-ondertekend door:

Amnesty International Vlaanderen, CCIB – Collectif Contre L’Islamophobie en Belgique, Chirojeugd Vlaanderen, D’broej vzw – De Brusselse Organisatie voor de Emancipatie van Jongeren, Ella vzw – Kenniscentrum gender en Diversiteit, Federatie Marokkaanse Verenigingen vzw, Femma vzw, Formaat vzw – Federatie van jeugdhuizen in Vlaanderen, Furia, Karamah EU, Kifkif, Kinderrechtencoalitie Vlaanderen vzw, Lejo vzw, Liga voor de Mensenrechten, Minderhedenforum, Merhaba vzw en Motief vzw.

 

Manifeste onwil van GO! neemt absurde vormen aan

Het Gemeenschapsonderwijs (GO!) is voor de vierde keer veroordeeld door een Belgische rechtbank voor het verbieden van levensbeschouwelijke tekens. Deze keer was het de rechtbank van eerste aanleg in Leuven die besliste dat het verbod in strijd is met de vrijheid van godsdienst.

Voorheen kregen leerlingen van het GO! ook al gelijk van de Raad van State. Die stelde in zijn beslissing in 2014 onder meer stelde dat het hoofddoekenverbod een schending was van mensenrechten zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De Raad van State stelde toen al vast dat het GO! geen zwaarwichtige redenen had om een algemeen verbod in te voeren. Bovendien werd er geoordeeld dat het neutraliteitsprincipe juist stelt dat eerbied voor de filosofische, ideologische en godsdienstige overtuiging van de leerlingen en ouders vooropstaat. Het GO! heeft daaraan echter nooit gevolg gegeven en bleef het algemeen verbod handhaven.

De manifeste onwil van het GO! om gevolg te geven aan vonnissen en arresten neemt ondertussen absurde vormen aan. Zo schenden zij niet enkel de fundamentele rechten van leerlingen maar gaat ze ook voorbij aan de voorbeeldfunctie die zij heeft binnen het onderwijs. Willen we als samenleving het idee poneren dat sommigen boven de rechterlijke macht staan?

Als organisaties en professionals uit het breed maatschappelijk middenveld zien wij elke dag dat het verbod op levensbeschouwelijke tekens veel meer is dan het ‘symbooldossier’ dat in het publieke debat regelmatig opduikt. Het verbod, dat in veel gevallen draait om de hoofddoek en zich in de laatste jaren uitgebreid heeft naar steeds meer sociale en economische sectoren, treft elke dag jonge meisjes en vrouwen in hun ontwikkeling en toekomstperspectief. Of het nu gaat over studiekeuze, de kans om een studentenjob te vinden, bepaalde sporten te beoefenen, stages uit te voeren, of de job van hun leven te vinden: meer en meer worden meisjes met een hoofddoek expliciet geweerd en uitgesloten. Onder het mom van ‘strijden tegen onderdrukking’ en ‘neutraliteit’ wordt een hele groep meisjes en vrouwen jarenlang uitgesloten van maatschappelijke participatie. Dat deze uitsluiting bovendien onwettelijk is maar toch gewoon kan doorgaan valt nog minder uit te leggen.

De impact op meisjes en vrouwen is immens: zo bracht een eerdere studie weer dat het hoofddoekenverbod onzekerheid en negatieve gevoelens oproept waardoor vele jongeren zich niet goed voelen op school. We ontnemen meisjes en vrouwen de mogelijkheid en ruimte om te experimenteren en zichzelf te ontplooien tot gezonde en volwaardige volwassenen die later een betekenisvolle rol kunnen opnemen in onze samenleving.

Als samenleving die de vrije keuze hoog in het vaandel draagt kunnen we dan ook niet anders om andermans keuzes te respecteren, ook al staan we er niet achter. In dit geval zijn er verschillende rechters die reeds oordeelden dat de rechten van talrijke jonge vrouwen niet gerespecteerd werden. Hoeveel rechterlijke uitspraken zijn er nog nodig om het recht – maar vooral het gezond verstand – te laten zegevieren?

 

Samira Azabar (namens BOEH – Baas Over Eigen Hoofd) en Nina Henkens (namens Uit De Marge).

Lees hier de gepubliceerde opinie.